Armand Sağ
Link
 

 

Diplomatie tussen Turkije, Azerbeidzjan en Armenië
   
 

Diplomatie tussen Turkije, Azerbeidzjan en Armenië

‘Turkije heeft nog nooit een diplomatieke overwinning behaald’(1)

Met een dergelijk antwoord kwam de woordvoerder van de Turkse ambassade in Den Haag, toen ik vroeg om een diplomatiek moment in de geschiedenis van Turkije. Deze pessimistische houding zal zich vast ook moeten uiten in de diplomatieke relaties tussen Turkije en zijn buren, dacht ik op dat moment. Later in dit paper zal blijken dat dit inderdaad het geval is. Ondanks deze reactie van de Turkse ambassade kwamen de recente ontwikkelingen tussen de landen van de Kaukasus, Turkije en Rusland aan het licht, waardoor er besloten is dit paper te wijden aan de manier van onderhandelen van Turkije in het kader van de zogenaamde “Karabağ”-onderhandelingen. Wat hierin opvalt is dat, alhoewel gezien als een stabiele partner in de regio door Europese ogen, Turkije zeer pessimistisch en negatief de onderhandelingen ingaat.
           
Over deze onderhandelingen, en de manier waarop, is natuurlijk minder te melden dan over de Nixon-China-diplomatie waarmee zowel Amerikaans president Richard Nixon als zijn metgezel Henry Kissinger beroemd mee zijn geworden. Zij hebben namelijk sinds 1972 vrij veel boekjes open gedaan over de onderhandelingen die leidden tot het historische bezoek van Nixon aan China op een moment dat de Verenigde Staten van Amerika officieel China niet erkenden.(2)

Het einde van de Karabağ-onderhandelingen zijn bij het schrijven van dit paper nog niet in zicht, maar een interessante ontwikkeling lijkt de eerdere woordvoerder van de Turkse ambassade gelijk te geven. Turkije doet veel concessies om vervolgens geen respons te krijgen van de overige landen. Dit kan te maken hebben met een slechte diplomatieke afgezant, maar ook met de structuur van het land. Turkije heeft er onderhand een gewoonte van gemaakt om veel onderwerpen onbespreekbaar te maken op internationaal niveau, terwijl het juist nodig is om alles met diplomatie op te lossen. Als Turkije dan eindelijk, veelal na enkele decennia, bereid is om te praten, blijkt dit veelal al te laat omdat de internationale gemeenschap inmiddels overtuigd is door de wederpartij. Deze heeft het onderwerp namelijk niet onbespreekbaar gemaakt, maar juist uit de vergetelheid proberen te halen door internationale erkenning. Denk hierbij aan Cyprus, de Armeense Kwestie en de Turkse minderheden op de Balkan, die in Turkije zeer hot zijn maar in Europa vrijwel onbekend zijn. Wat wel bekend is in Europa echter, is de andere kant van het verhaal. Dat wil zeggen; de Turk als onderdrukker op de Balkan, de Turk als agressor in Cyprus en de Turk als moordenaar van de Armeniërs.

Om nu toch te kijken wat Turkije uit deze onderhandelingen kan halen en natuurlijk hoe de onderhandelingen uitpakken, heb ik de volgende vragen als opzet geformuleerd. Als eerst zal ik kort de voorgeschiedenis van het Karabağ-conflict, de relatie tussen de deelnemende landen en de onderhandelingen bekend maken voor de lezer in het resterende deel van de inleiding. Vervolgens zullen we kijken naar de vraag Wat zijn de uitgangspunten en motivaties van de deelnemende landen? en zodoende beter begrijpen met welk doel elk land deelneemt aan de onderhandelingen en op welk gebied ze bereid zullen zijn concessies te doen in het verloop van de onderhandelingen. Doordat het overgrote deel van het leesmateriaal afkomstig is van de Turkse ambassade, en in mindere mate van de Azerbeidzjaanse, heb ik besloten mij te richten op Turkije met de tweede en derde vraag van dit paper. Vraag twee en drie worden daarmee respectievelijk: Op welke diplomatie manieren tracht Turkije het volste uit de onderhandelingen te krijgen? en Wat is al bereikt door Turkije tijdens de onderhandelingen?

De huidige onderhandelingen tussen Turkije en Azerbeidzjan enerzijds en Armenië met Rusland anderzijds gaat om de Karabağ-kwestie, wat begint met de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991. Direct erna werden Azerbeidzjan en Armenië onafhankelijk, wat als eerst door Turkije werd erkend overigens, en begon Armenië een oorlog om de provincie Karabağ. De Armeens-Azerbeidzjaanse Oorlog begon in 1992 en eindigde met een afgedwongen wapenstilstand door Armenië, dat het Azerbeidzjaans leger volledig wegvaagde. Tot op heden is er echter nog geen vredesverdrag ondertekend en is er hierdoor geen contact tussen beide landen, die nog steeds officieel in oorlog zijn met elkaar. Azerbeidzjan is hierbij duidelijk de underdog met het kwijtraken van bijna 24% van zijn grondgebied en tussen de 800.000 en één miljoen vluchtelingen die nog steeds in opvangkampen wonen.(3)

Armenië had in de oorlog de technologische wapens van de Russen, terwijl het arme Azerbeidzjan het moest doen met de morele steun van Turkije. Hoewel Turkije het eerste land was dat Armenië erkende alszijnde onafhankelijk, heeft het daarna alle diplomatieke banden verbroken en een complete economische boycot van Armenië ingesteld. Hierdoor zijn de rollen sindsdien omgedraaid; de enorme kosten die het bezet houden van Azerbeidzjaans gebied en het etnisch zuiveren ervan drukken zwaar op de Armeense begroting. Armenië geldt thans als één van de armste landen van de internationale gemeenschap. Aan de andere kant heeft Azerbeidzjan met het aanboren van oliebronnen een grote bron van inkomsten gevonden. Veel daarvan is geïnvesteerd in de militaire sector en de verklaring van Azerbeidzjan dat “de oorlog nog lang niet voorbij is”, gaat gepaard met de zin “wij zullen ons gebied heroveren”. De verklaring staat thans op vrijwel elke Azerbeidzjaanse site.(4)

Deze angstvallige situatie leidde ertoe dat Armenië toenadering zocht tot Azerbeidzjan in 2000, hierop werd in eerste instantie niet positief op gereageerd.(5) Onder druk van Rusland dat de grootste en grofweg de enige handelspartner van Armenië is, is er echter herhaaldelijk geprobeerd met Azerbeidzjan dan wel Turkije te onderhandelen. Te meer omdat de publieke opinie zich tegen Armenië keerde; de etnische zuiveringen tegen Azerbeidzjanen in het bezette gebied werden door steeds meer landen geaccepteerd alszijnde een ‘genocide’. Naast Turkije en Azerbeidzjan, kwamen ook Albanië, Bulgarije, Luxemburg, Macedonië en Noorwegen tot dezelfde conclusie. In Nederland kwam er zelfs een standbeeld in Den Haag ter nagedachtenis van de dodelijke Azerbeidzjaanse slachtoffers in Hocalı, een stad die in de nacht van 25 op 26 februari 1992 al zijn Azerbeidzjaanse inwoners verloor door bloedige pogroms van het Armeense leger. De uitspraak van de Verenigde Naties dat dit “de meest gruwelijke genocide van de 20ste eeuw”(6) was, ging gepaard met economische sancties waardoor Armenië steeds meer afhankelijk werd van Rusland. Om nu ook Azerbeidzjan, met zijn rijke oliebronnen, voor zich te winnen oefende Rusland steeds meer druk uit op Armenië om concessies te doen op het bezette gebied Karabağ(7). In augustus 2008 ging Turkije dan toch overstag en daarmee ook Azerbeidzjan. De onderhandelingen tussen de vier landen begonnen, maar werden al snel naar een breder kader getrokken, ver voorbij de Karabağ-kwestie.


Hoofdstuk 1
Wat zijn de uitgangspunten en motivaties van de deelnemende landen?

Wat begon als de onderhandelingen om betere verstandhouding tussen Armenië en Azerbeidzjan ontaardde al snel in een onderhandeling waarbij meerdere kwesties betrokken werden. Onderhandelingen waarbij een land bijgestaan wordt door een machtig bondgenoot geven meestal problemen voor het overleg, daar de bondgenoten ook een uitgangspunt en motivatie hebben om iets uit de onderhandeling te slepen. Zo ook in dit geval, waar Rusland en Turkije vrijwel direct de overhand namen in het overleg.

Rusland had bij de toenadering van Turkije in augustus 2008, net onder internationale druk moeten terugtrekken uit Georgië. De onrust gaf voor Rusland aan, dat het ‘zijn achtertuin’ niet onder controle had. Naast Georgië, dat zich meer op Amerika richtte, probeerde Azerbeidzjan zich ook te ontworstelen van de greep van Rusland. De rijkelijk gevulde schatkist van Azerbeidzjan had sinds kort te maken met enorme olie-inkomsten dankzij nieuwe investeringen en dit kwam vooral door Turkije.(8) Zodoende ontsnapte Azerbeidzjan aan de invloed van Rusland en trok het meer naar het Westen. Een goed voorbeeld hiervan is de oliepijpleiding van Baku-Tbilisi-Ceyhan, die van de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakü naar de Turkse havenstad Ceyhan loopt en deels ook Azerbeidzjaans aardgas vervoert. Hoewel Rusland eiste dat de pijpleiding over een gebied ging dat beveiligd en gecontroleerd kon worden door Rusland zelf, gebeurde dit niet. Om de economische boycot tegen Armenië in stand te houden, besloten Turkije en Azerbeidzjan om de pijpleiding bijna tweemaal zo lang te maken. Op die manier zouden de aanvankelijke kosten hoger zijn, maar zou de pijpleiding volledig om Armenië heen aangelegd kunnen worden zodat er totaal geen economisch voordeel voor Armenië te bespeuren was. In plaats daarvan werd de pijpleiding aangelegd via de Georgische hoofdstad Tbilisi, waar de leiding in twee splitste. Eén liep via Zuid-Ossetië naar het Zwarte Zee-gebied waar het opgevangen werd door Turkse en Georgische tankers, terwijl de andere direct naar Ceyhan liep, de Turkse havenstad aan de Middellandse Zee. In beide gevallen liepen zowel Rusland als Armenië inkomsten mis, terwijl Turkije, Azerbeidzjan en Georgië dichter tot elkaar kwamen.(9)

Voor Rusland betekende dit natuurlijk een inbreuk op zijn invloedssfeer in de Kaukasus en naast Georgië neigde ook Azerbeidzjan nu naar het Westen, in het bijzonder Turkije en Europa. De bouw van de pijpleidingen begon in 2002 en was in 2006 klaar, officieel stroomde de eerste olie in juli 2006 door de enorme buizen. De economische voordelen waren enorm voor de betrokken landen, ook Georgië profiteerde enorm, wat Rusland een doorn in het oog was. Uiteindelijk leidde het tot een gewapend conflict waarbij Rusland Zuid-Ossetië, waar de kleinere pijpleiding was aangelegd, innam en onder Russisch-Ossetisch bestuur bracht. De Zuid-Ossetische Oorlog tussen Georgië en Rusland begon op 7 augustus 2008 en eindigde frappant genoeg op 12 augustus 2008, slechts één dag voordat de Turkse premier persoonlijk naar Moskou vertrok. Wat er precies werd besproken, is nog niet helemaal duidelijk maar de uitkomst werd breed uitgemeten in de media. Er werd per direct een nieuwe organisatie opgericht, genaamd ‘Platform voor Kaukasische Veiligheid en Samenwerking’, waarin alle problemen intern opgelost zouden moeten worden.(10)

Het Platform werd direct positief benaderd door Azerbeidzjan dat via deze manier zijn problemen met Armenië om Karabağ wilde oplossen. Uiteraard had het wapengeweld en Russisch machtsvertoon in buurland Georgië ook een aandeel hierin. Azerbeidzjan zag in dat Rusland niet schroomde om bruut geweld te gebruiken, bij een Azerbeidzjaanse inval zou Rusland Armenië kunnen bijstaan. Azerbeidzjan wist uit ervaring dat Turkije niet bereid was om het op te nemen tegen Rusland, dit bleek al in de Armeens-Azerbeidzjaanse Oorlog van 1992. Wel stelde Azerbeidzjan dat het herstel van zijn grondgebied, naast Karabağ ook andere steden en provincies zoals Şuşa, Hacılar en Laçin, volledig bespreekbaar moesten zijn. Voor de Azerbeidzjanen was dit van levensbelang omdat het op die manier de 800.000 Azerbeidzjaanse vluchtelingen, ruwweg tien procent van de bevolking, weer kon vestigen in het gebied. Met een totale bevolking van acht miljoen inwoners, rijke inkomsten aan olie en een inmiddels sterk opgebouwde militaire macht had Azerbeidzjan slecht één vurige wens die het al jarenlang koesterde. Namelijk de herovering van alle gebieden die 1992 verloren gingen aan Armenië, inclusief de provincie Karabağ dat vrijwel in het hart van Azerbeidzjan lag.(11)

Voor Armenië lag het natuurlijk anders, op grond van historische argumenten vond het land dat het recht had op Karabağ, of het Russisch-Armeens geschreven Nagorno-Karabakh. De aanwezigheid van een van oudsher vrij grote gemeenschap Armeniërs maakte het dat er ook onder het Armeense volk een draagvlak ontstond voor de verovering van Karabağ. Het bleek echter een economische ramp voor Armenië, de bezettingskosten vlogen de pan uit door het immense leger dat contant op de been moest worden gehouden. In tegenstelling tot Azerbeidzjan waren er in Armenië geen olie- en/of gasvoorraden waardoor het land al snel op de rand van de afgrond stond. Armenië is bijna geheel omringd door de staten Turkije en Azerbeidzjan, ongeveer 1055 kilometer van de in totaal 1254 kilometer zijnde landsgrenzen zijn grenzen met die twee landen. Slechts 164 kilometer wordt gedeeld met Georgië en nog eens 35 kilometer met Iran. Hierdoor heeft Armenië geen beschikking tot havens en ook is het Turks-Azerbeidzjaans luchtruim geheel gesloten voor Armeense vliegtuigen.(12) Hiermee is de Armeense economie totaal afhankelijk geworden van Rusland, die via een luchtbrug de nodige steun geeft. Desalniettemin is Armenië één van de armste landen ter wereld en leven veel van de drie miljoen Armeniërs van giften die toegezonden zijn door hun familieleden in het buitenland. Omdat de Armeense staatsschuld ongekend hoge vormen aannam en de grenzen met Azerbeidzjan en Turkije gesloten bleven, emigreerde ruim een kwart van de Armeniërs naar het buitenland in de recente jaren. Hierdoor is er een Armeense diaspora ontstaan van ongeveer 3 tot 5 miljoen Armeniërs in het buitenland, waarvan veel overigens in Turkije wonen; een land waar van oudsher veel Armeniërs leven.(13)

De economische ondergang van Armenië ging echter gepaard met een economische bloei in Turkije en Azerbeidzjan waardoor in Armenië de angst toenam voor een verdere isolatie en wellicht nieuwe gewapende conflicten. De complete afhankelijkheid van Rusland werd ook pijnlijk duidelijk toen Georgië enkele malen de Russische luchtbrug naar Armenië hinderde, de laatste keer in augustus 2008 met de Zuid-Ossetische Oorlog. Hierdoor was de prioriteit van Armenië de opheffing van de economische boycot door Turkije en Azerbeidzjan en de normalisering van de diplomatieke relaties. Om dit te realiseren was Armenië bereid om grote concessies te doen, omdat het inzag dat de huidige situatie een economisch en militair last was.(14)

Voor Turkije lagen de motivaties geheel ergens anders, het had namelijk niet meegevochten in de Armeens-Azerbeidzjaanse Oorlog van 1992 en had verder ook geen economisch voordeel aan de provincie Karabağ. Dit in tegendeel tot Rusland, dat naast directe wapenleveranties aan Armenië ook enkele troepen had gestuurd om de Armeense militairen te ondersteunen. Turkije richtte zich daarom op de eigen problemen met Armenië, die vrijwel allemaal voortkwamen uit 1915. In dat jaar bereikte de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) een absoluut dieptepunt voor het Osmaanse Rijk met de opstanden van meerdere minderheden. De Arabische Opstand zorgde voor het verlies van bijna alle Arabische provincies, terwijl de Armeense Opstand de Russische opmars aan het Oostfront van Anatolië bevorderde. In een wanhopige poging de opstanden neer te slaan, werden alle minderheden gereloceerd naar gebieden ver buiten de verscheidene oorlogsgebieden. Veel Armeense Osmanen verloren daarbij het leven en de overlevenden spraken al snel van een “systematische en georganiseerde genocide om het Armeense volk te vernietigen”.(15) De opvolger van het Osmaanse Rijk werd de Republiek Turkije en deze wees alle beschuldigingen van de hand door te stellen dat de relocatie alleen de Armeense Opstand diende te stoppen. Daarbij waren namelijk meer dan een half miljoen Osmaanse burgers (veelal Turken en Koerden) koelbloedig vermoord. De erkenning van Armenië door Turkije in 1991 was een stap in de goede richting, vooral omdat het daarmee het eerste land werd dat de onafhankelijkheid van Armenië erkende. De Armeens-Azerbeidzjaanse Oorlog gooide echter roet in het eten, hiervoor had Turkije echter al zijn hoofd gestoten aan de Armeense Onafhankelijkheidsverklaring en de Armeense Grondwet. Hierin werd namelijk melding gemaakt van “een Groot-Armenië met de Berg Ararat als middelpunt”, terwijl Ararat tegenwoordig als het Turkse Ağrı Dağ (Berg der Pijn) bekend staat en in Turkije ligt. Voor Turkije was deze passage iets wat zo snel mogelijk geschrapt moest worden, daar een “Groot-Armenië” ten koste van Turks en in mindere mate Azerbeidzjaans grondgebied zou moeten ontstaan. De snelle verovering van Karabağ werd door Turkije opgevat als een voorbode van wat het zelf ook te wachten stond door de Armeense troepen. Dit idee werd versterkt door de onwil van Armenië om Turkije en de Turkse grenzen te accepteren op officieel en diplomatiek niveau. De Turkse paranoia ziet ook de Armeense lobbygroepen in Europa en de Verenigde Staten van Amerika als manier om Turks grondgebied af te dwingen door claims over een genocide.(16)

Turkije lijkt de onderhandelingen en de onderdanige positie van Armenië door de economische boycot te willen benutten om de eigen positie ten opzichte van de machtige Armeense diaspora en hun claims te vergroten. Hierdoor zouden de claims op een genocide en de referenties naar Turks (en in mindere mate Azerbeidzjaans) grondgebied om een eventueel groter Armenië te stichten, ingetoomd en naar het land der fabels verwezen kunnen worden.


Hoofdstuk 2
Op welke diplomatieke manieren tracht Turkije het volste uit de onderhandelingen te krijgen?

Met de instemming van Turkije om Armenië ook lid te maken van de nieuw opgerichte organisatie voor landen van de Kaukasus, had Turkije al zijn vijandige houding jegens Armenië laten varen. Andersom was het nu de beurt aan Armenië om eindelijk eens de grenzen van Turkije te erkennen, vond de Turkse premier Recep Tayyip Erdoğan.

Erdoğan maakte er geen geheim van dat het erkennen van de Turkse grenzen een vereiste was om tot een diplomatieke verstandhouding te komen met Armenië.(17) Voor hij begon aan zijn rondreis in de Kaukasus, maakte Erdoğan dit bekend in de Turkse hoofdstad Ankara op 11 augustus 2008. In Moskou herhaalde hij dit twee dagen later en weer één dag later hernieuwde hij zijn eis in de Georgische hoofdstad Tbilisi. In de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakü vond hij gretig bijval van de Azerbeidzjaanse president İlham Aliyev tijdens zijn bezoek van 21 augustus 2008. Naast deze openbare en publieke bezoeken waren er echter al geheime onderhandelingen tussen Turkije, Azerbeidzjan en Rusland, Armenië geweest in juli 2008, na de Zuid-Ossetische Oorlog van augustus 2008 heeft ook Georgië zich bij het kamp van Turkije gevoegd uit woede tegen Russisch agressie en wapengeweld in Georgië. Volgens de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Ali Babacan is er “af en toe overleg sinds 8 juli 2008”(18), slechts zes dagen nadat de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) oordeelde dat de Turkse versie dichter bij de waarheid van 1915 zat dan de Armeense claims op een genocide.(19)

Met dit in het achterhoofd en de sterke positie die Turkije had verkregen door deze ontwikkelingen, was Turkije bereid concessies te doen. Zo accepteerde de Turkse president Gül gretig een uitnodiging van de Armeense president Sarkisyan om samen een voetbalwedstrijd te kijken, te weten Armenië-Turkije. Alhoewel Gül massaal werd uitgefloten en uitgescholden door de aanwezige Armeniërs, was dit een flinke stap in de goede richting. Vooral toen Sarkisyan het publiek maande om rustig en respectvol te zijn jegens de Turkse president; dit bleek te werken. Ook na de 2-0 overwinning van Turkije op Armenië. Het wekte vertrouwen op bij Turkije dat de betrekkingen konden verbeteren en het deed dit blijken door een vergadering te organiseren in New York op 26 september 2008. Alhoewel Rusland afwezig was, waren de overige ministers van Buitenlandse Zaken aanwezig. De Turkse minister Ali Babacan sprak na afloop vol lof over de gang van zaken en de toenadering van Azerbeidzjan en Armenië tot elkaar. Edward Nalbandiyan, de Armeense minister van Buitenlandse Zaken, reageerde door te stellen dat er op dit moment geen belemmeringen zijn om de erkenning van elkaars grenzen te realiseren.

Het niveau werd naar een hoger level getild toen de Armeense president Sarkisyan op 24 november 2008 naar Istanbul kwam om “serieuze gesprekken te voeren over Karabağ”. Wat er precies besproken was in New York werd niet duidelijk, maar wel dat toen werd besloten tot een vergadering in Istanbul. Naast Sarkisyan kwamen ook de leiders van Rusland en Azerbeidzjan naar Istanbul om naar eigen zeggen een verklaring te ondertekenen over de kwestie Karabağ. Ook Condoleezza Rice liet van zich horen door een persoonlijk telefoongesprek met Sarkisyan te voeren vlak voordat de besprekingen begonnen. Armenië liet al snel blijken om af te zien van zijn aanvankelijke wens om Karabağ en de overige bezette gebieden bij Armenië te voegen. In plaats daarvan wees het op de mogelijkheid om van Karabağ een onafhankelijke staat te maken, daar er nu al een grote meerderheid Armeniërs woonde. Azerbeidzjan was duidelijk pessimistischer en sprak bij monde van Hazar Ibrahim, een woordvoerder van het Azerbeidzjaanse minister van Buitenlandse Zaken, dat er geen verandering zat in de politiek van Armenië. Hiermee doelend op de weigering om de Azerbeidzjaanse vluchtelingen weer toe te laten in Karabağ. Een wellicht morele overwinning voor Azerbeidzjan was, dat Rusland eindelijk toegaf wapens te hebben geleverd aan Armenië tijdens de Armeens-Azerbeidzjaanse Oorlog van 1992, iets wat Azerbeidzjan (en in mindere mate Turkije) al langer claimden. Alhoewel er geen oplossing of verklaring werd bekend gemaakt na de ‘Istanbul-besprekingen’, kwam er wel degelijk een vervolg. Turkije besloot om op 4 december 2008 de eerste vergadering van het Platform voor Kaukasische Veiligheid en Samenwerking van start te laten gaan, waardoor het officieel in werking trad. Het eerste onderwerp op de lijst was weer Karabağ.(20)

Het diplomatieke spel van Turkije ging gepaard met een grote scala aan onconventionele bilaterale gesprekken. Zo werd een voetbalwedstrijd tussen Turkije en Armenië een Frontmissie(21) wat ten grondslag lag aan het bezoek van de Turkse president Gül. Dit was in een zekere zin ook de enige optie, daar Turkije geen gebruik kon maken van andere faciliteiten(22) in Armenië, simpelweg omdat er geen Turkse vertegenwoordigers, ambassades en/of consuls in dat land waren.(23)


Hoofdstuk 3
Wat is al bereikt door Turkije tijdens de onderhandelingen?

Dat Turkije diplomatiek niet veel vertrouwen heeft in zichzelf liet de woordvoerder van de Turkse ambassadeur al blijken door zijn uitspraak. De concessies van Turkse zijde kregen veel kritiek van de Turkse kranten en werden gezien als een zwakte. Mede door deze publieke opinie werden de onderhandelingen steeds moeilijker, de concessies werden bijna niet meer te verdedigen in eigen land. Desalniettemin zijn er positieve vooruitgangen geboekt.

De toenadering van Armenië tot Turkije, speelde natuurlijk een belangrijke rol bij de onderhandelingen, niet in het minste geval om de trots. Al nadat de Armeense minister van Buitenlandse Zaken Vartan Oskaniyan op 25 juni 2007 stelde dat Armenië graag normale banden met Turkije wilde en daarmee ook open grenzen, kwam Turkije met alternatieve voorstellen.(24) Denk hierbij bijvoorbeeld aan de oproep van de Turkse premier Erdoğan om samen een onderzoek te doen naar de Armeense gebeurtenissen van 1915, door sterke druk van de Armeense diaspora werd dit echter altijd afgewezen.(25) Wel stelde Oskaniyan dat het erkennen van de ‘genocide’ geen voorwaarde was voor Armenië om diplomatieke betrekkingen aan te knopen. Hiermee werd in ieder geval één obstakel uit de weg geruimd; de internationale afwijzing van de genocide-claims kwam met de uitkomst van een bijeenkomst van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) op 8 juli 2008.(26)

Na 8 juli 2008 begonnen de onderhandelingen in een rap tempo toe te nemen, na aanvankelijk alleen geheime onderhandelingen in Istanbul, Ankara en Jerevan, werd de Turkse president Abdullah Gül uitgenodigd door zijn Armeense ambtgenoot Serzh Sarkisyan om op 6 september 2008 samen een voetbalwedstrijd te kijken. Dit zou het eerste bezoek van een Turkse president of andere hoge functionaris zijn aan Armenië zijn. Het bezoek was een diplomatisch enorm impuls en resulteerde in de eerdergenoemde Karabağ-besprekingen in New York van 26 september 2008. Direct erna begonnen de tweede Karabağ-besprekingen in Istanbul op 4 december 2008, die bekend kwamen te staan als de Istanbul-besprekingen.

Edward Nalbandiyan deelde op BBC mede dat na deze ontmoetingen niet iedereen tevreden was met de toenadering van Armenië en Turkije, maar weigerde vervolgens namen te noemen(27). Azerbeidzjan, van oudsher een bondgenoot van Turkije door hun culturele en linguïstische verwantschap, bleek niet geheel tevreden met de gang van zaken. Ook in Turkije begonnen geluiden van kritiek, toen er op 20 december 2008 een nieuw Turks initiatief werd gelanceerd. Het ging om een website waar Turkse intellectuelen hun excuses konden aanbieden aan Armeniërs voor het leed dat ze aangedaan was in 1915. Er werd nadrukkelijk niet gesproken van een genocide, maar van een “grote ramp”. De initiator bleek de voormalige Turkse ambassadeur en thans diplomaat Volkan Vural, waarmee er twijfel ontstond of de website wel een burgerinitiatief was. De 300 intellectuelen die hun naam op de webpagina zetten, beweerden van wel. De publieke opinie in zowel Turkije als Azerbeidzjan keerde zich langzaam maar zeker tegen de diplomatieke concessie en wees op de moorden van meerdere Turkse en Azerbeidzjaanse diplomaten door de Armeense terreurgroep ASALA. Het voorstel van Mubaris Ahmedoğlu op 9 januari 2009 om een gezamenlijk Armeens-Azerbeidzjaans vredesleger in te zetten in Karabağ vond hierdoor ook geen doorgang, nadat eerder al het idee van ‘peacekeepers’ uit Turkije en Rusland werden geweigerd.(28)
           
Azerbeidzjan kreeg ook steeds sterkere kritiek op de onderhandelingen, vooral nadat Turkije het idee opperde om een televisiezender voor de Armeniërs in Turkije te beginnen. Het vond dat de onderhandelingen niet meer gingen over wat belangrijk was voor de Azerbeidzjanen, namelijk het bezette gebied Karabağ, maar meer over de Turkse belangen. Sabir Rustamkanlı, een Azerbeidzjaanse politicus, stelde op 8 januari 2009 dat Turkije eerst een Azeri-talig zender moest openen voordat het een Armeense zender begon, wat volgens de planning in eind 2009 zou beginnen. De toon begon ook steeds grimmiger te worden toen de Turkse president Gül verklaarde dat de geheime diplomatie tussen Armenië en Turkije voor 24 april 2009, de dag dat de Armeniërs stilstaan bij de gebeurtenissen van 1915, iets wezenlijks bereikt zou moeten hebben. Hij liet in het midden of zijn uitnodiging aan de Armeense president Sarkisyan om samen de return van de eerdere voetbalwedstrijd samen in Turkije te bekijken op 14 oktober 2009, ook geldig zou zijn als er niks bereikt was in april 2009.(29)

Het bericht dat de Armeens-Amerikaanse rockband System of a Down wellicht namens Armenië mee zou mogen doen aan het Eurovisie Songfestival, had ook zijn effect. System of a Down stond bekend om zijn anti-Turkse liedjes, waarin zelfs Atatürk, de oprichter van Turkije, werd beledigd.(30) Het werd nog moeilijker toen System of a Down hun lied bekendmaakte, wat bleek te gaan over de ‘Armeense Genocide’ en waarin beschuldigingen aan het adres van Turkije waren gericht. System of a Down bleek al eerder een anti-Turkse hetze te hebben veroorzaakt door een zin op de achterkant van hun concerttickets: “This concert is not allowed for dogs and Turks”. Armenië greep in en trok System of a Down per direct terug van deelname op 11 januari 2009, refererend naar een reglement van het Eurovisie Songfestival waarin politieke liedjes niet toegestaan worden.

Slechts tien dagen en nog een bespreking later, kwam het Armeense ministerie van Buitenlandse Zaken met een officiële verklaring dat de twee landen erg dicht tegen diplomatieke betrekkingen zaten. Turkije reageerde door een dag later, hoogstwaarschijnlijk naar aanleiding van de onderhandelingen, dat het voortaan de term “de zogenaamde Armeense Genocide” zou vervangen door “de gebeurtenissen van 1915”, dit is inclusief schoolboeken(31) en officiële standpunten van de Turkse overheid.(32) Hiermee leek het tij te keren voor de onderhandelingen, alhoewel het allang niet meer om Karabağ ging. Azerbeidzjan kwam steeds minder voor in de onderhandelingen die zich meer richtten op Turkije en Armenië, dan op Karabağ waar de aanvankelijke ‘Istanbul-besprekingen’ zich voornamelijk op zouden richten. Het leek erop dat Turkije met zijn diplomatieke gedrag zichzelf boven Azerbeidzjan had gesteld en daarmee een bondgenoot vervreemd had van zichzelf.

Op dat moment kwam er een verrassende uitspraak van Nalbandiyan dat Armenië geen toenadering van Turkije nodig had en nooit een land zou erkennen dat bleef vasthouden aan de ‘ontkenningspolitiek’. Hij stelde dat Armenië genoeg concessies had gedaan en dat het nu de beurt was aan Turkije om zonder verdere eisen de grens in zijn geheel te openen. Deze verklaring van 21 januari 2009 bleek de Turkse diplomatie inderdaad te bestempelen als ‘nutteloos’. Even leek het erop dat Turkije had gefaald in de onderhandelingen en dat de Turkse ambassade in Den Haag gelijk had gekregen met zijn uitspraak dat “Turkije nog nooit een diplomatieke overwinning had behaald”. Turkije probeerde wanhopig te redden wat er te redden viel en stelde op 28 januari 2009 dat de Armeense diaspora niet dezelfde mening had als de Armeense overheid en dus geen normale diplomatieke banden met Turkije wilde. De agressieve lobby van de Armeense diaspora zorgde voor een negatief spiraal in de onderhandelingen, waardoor Armenië ‘rare’ uitspraken deed(33). Het bleek dweilen met de kraan open, nog dezelfde dag herhaalde Nalbandiyan zijn uitspraken en deed er nog een schep bovenop. Hij stelde dat Turkije moest afzien van zijn twee eisen dat Armenië alle claims op Turks gebied moest opgeven en dat de Armeense kwestie onderzocht moest worden door wetenschappers alvorens het te benoemen alszijnde een ‘genocide’. Nalbandiyan vond deze twee eisen flauwekul en dat Turkije in geen positie was om deze voorwaarden af te dwingen.(34)

Het leek werkelijk een wereld van verschil, vooral na de toenadering van de afgelopen maanden. Het werd nog erger toen op 28 en 29 januari 2009 er gevechten uitbraken tussen Armeense en Azerbeidzjaanse troepen vlakbij het stadje Ağdam. Drie Armeense soldaten verloren het leven, terwijl er nog enkele gewond raakten. Aan Azerbeidzjaanse zijde waren er geen doden en/of gewonden. Maar onvoorspelbaar zoals diplomatie is, zorgde een kort gesprek tussen Turkse en Armeense afgezanten op 30 januari 2009 tijdens het Wereld Economie Forum (Davos) in Zürich dat er meteen weer twee afspraken op de agenda’s stonden. Zo zou Babacan de laatste dag van het vier dagen durende Davos-congres een onderonsje kunnen hebben met zijn ambtgenoot Nalbandiyan, hij zou er in ieder geval nog steeds voor open staan.(35) Dit terwijl er ook nog een gesprek tussen Azerbeidzjan, Armenië en Turkije omtrent Karabağ gepland werd.(36) De Armeense president Sarkisyan vertrok hoogstpersoonlijk naar Zürich om de onderhandelingen weer op te pakken. Of de dip van enkele dagen terug slechts schijn was, zal nu moeten blijken met de hernieuwde onderhandelingen van 30 januari 2009.

Literatuurlijst
Boeken:

- G.R. Berridge, Diplomacy: Theory and Practice, Palgrave 2002.

Turkse uitgaven:

1. Avrasya Stratejik Araştırmalar Merkezi (ASAM; Centrum voor Euraziatisch Strategische Studies), Stratejik Analiz – Aylık Uluslararası İlişkiler Dergi (Strategisch Analyse – Maandblad over Internationale Betrekkingen), jaargang 8 t/m 10, uitgave 85 t/m 105 (mei 2007-januari 2009).
http://www.asam.org.tr/yayinevi/dergiler.asp?pkat1=1

2. Ermeni Araştırmalar Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Ermeni Araştırmaları – Üç Aylık Tarih, Politika ve Uluslararası İlişkiler Dergisi (Armeense Studies – Kwartaalblad over Historie, Politiek en Internationale Betrekkingen), uitgave 19 (2005), 22, 23/24 (2006), 25, 26, 27/28 (2007), 29 (2008).
http://www.eraren.org/index.php?Lisan=tr&Page=DergiSayilar&DergiNo=1  

3. Siyaset, Ekonomi ve Toplum Araştırmaları (SETA; Diplomatische, Economische en Sociale Studies), Insight Turkey, volume 10, nummer 2-3-4 & volume 11 nummer 1 (2008 & 2009).
http://www.insightturkey.com/

4. Center For Eurasian Strategic Studies & Institute for Armenian Research, Review of Armenian Studies – A Quarterly Journal of History, Politics and International Relations, no. 13/14, 15/16 (2007), 17/18, 18/19 (2008).
http://www.eraren.org/index.php?Page=&Lisan=en

Azerbeidzjaanse uitgaven:

5. Aliyev Foundation, The series of “The true facts about Garabagh”, 5 delen, Baku 2005.
http://www.heydar-aliyev-foundation.org/index_e.html

Websites:

  1. Washington Institute for Near East Policy / Turkey Program http://www.washingtoninstitute.org/templateI02.php?SID=12&newActiveSubNav=Turkey&activeSubNavLink=templateI02.php?SID=12&newActiveNav=researchAreas
  1. Center for Strategic Research - government
    http://www.sam.gov.tr/about.php
  1. History Foundation of Turkey
    http://www.tarihvakfi.org.tr/english/default.asp
  1. Foreign Policy Institute of Turkey
    http://www.foreignpolicy.org.tr/
  1. Center for Eurasian Strategic Studies
    http://www.asam.org.tr/tr/index.asp
  1. European Union – Turkey Commission
    http://ec.europa.eu/enlargement/candidate-countries/turkey/key_documents_en.htm
  1. The Middle East Strategy at Harvard University (part of the Olin Institute: Weatherhead Center for International Affairs)
    http://blogs.law.harvard.edu/mesh/
  1. The Liechtenstein Institute on Self-Determination at Princeton University
    http://www.princeton.edu/~lisd/index.html



Armand Sağ

30 januari 2009

© Armand Sağ 2009

1. Aldus een woordvoerder van de Turkse ambassade in Den Haag, Nederland eind 2008.
2. G.R. Berridge, Diplomacy: Theory and Practice (Palgrave 2002) p. 173
3. Aliyev Foundation, The series of “The true facts about Garabagh” part 3: consequences of Armenian aggresion against Azerbaijan (Bakü 2005) p. 13
4. De website van de Azerbeidzjaanse ambassade in Turkije: http://www.azconsulatekars.org.tr/az/?name=karsnews&pid=88&x=kn
5. ERAREN, Ermeni Araştırmaları – Üç Aylık Tarih, Politika ve Uluslararası İlişkiler Dergisi (Armeense Studies – Kwartaalblad over Historie, Politiek en Internationale Betrekkingen), jaargang 2008, uitgave 29, p. 143
6. Aliyev Foundation, The series of “The true facts about Garabagh” part 5: the Khojaly Genocide (Bakü 2005) p. 11
7. Historicus Michael Reynolds verwoordt het als “Indeed, with Armenia already virtually in its back pocket, one might imagine that Russia may seek to woo Azerbaijan to its side by compelling Armenian concessions on Karabakh.” in zijn stuk: http://blogs.law.harvard.edu/mesh/2008/08/turkeys_troubles_in_the_caucasus/
8. SETA, Insight Turkey, volume 10, nummer 2, p. 142
9. ASAM, Stratejik Analiz – Aylık Uluslararası İlişkiler Dergi (Strategisch Analyse – Maandblad over Internationale Betrekkingen), jaargang 9, uitgave 101 (september 2008), p. 94-104
10. ERAREN, Ermeni Araştırmaları – Üç Aylık Tarih, Politika ve Uluslararası İlişkiler Dergisi (Armeense Studies – Kwartaalblad over Historie, Politiek en Internationale Betrekkingen), jaargang 2008, uitgave 29, p. 175-177
11. SETA, Insight Turkey, volume 10, nummer 2, p. 173
12. ERAREN, Ermeni Araştırmaları – Üç Aylık Tarih, Politika ve Uluslararası İlişkiler Dergisi (Armeense Studies – Kwartaalblad over Historie, Politiek en Internationale Betrekkingen), jaargang 2008, uitgave 29, p. 89-96
13. SETA, Insight Turkey, volume 11 nummer 1, p. 22
14. ASAM, Stratejik Analiz – Aylık Uluslararası İlişkiler Dergi (Strategisch Analyse – Maandblad over Internationale Betrekkingen), jaargang 9, uitgave 104 (december 2008), p. 46-62
15. Center For Eurasian Strategic Studies & Institute for Armenian Research, Review of Armenian Studies – A Quarterly Journal of History, Politics and International Relations, nummer 18/19 (2008), blz. 205-209
16. ERAREN, Ermeni Araştırmaları – Üç Aylık Tarih, Politika ve Uluslararası İlişkiler Dergisi (Armeense Studies – Kwartaalblad over Historie, Politiek en Internationale Betrekkingen), jaargang 2008, uitgave 29, p. 260
17. ASAM, Stratejik Analiz – Aylık Uluslararası İlişkiler Dergi (Strategisch Analyse – Maandblad over Internationale Betrekkingen), jaargang 9, uitgave 100 (augustus 2008), p. 62
18. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1046, 19 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15207&Lisan=tr
19. Hürriyet Dagblad, 2 juli 2008: http://www.hurriyet.com.tr/english/domestic/9337483.asp?scr=1
20. ASAM, Stratejik Analiz – Aylık Uluslararası İlişkiler Dergi (Strategisch Analyse – Maandblad over Internationale Betrekkingen), jaargang 10, uitgave 105 (januari 2009), p. 58-66
21. Berridge verwijst hiermee naar geheime missies die onder een dekmantel van een publiekelijk evenement plaatsvinden.
22. Berridge noemt het in zijn boek: “Representative offices & Consular posts and sections”, waarbij het eerste verwijst naar instellingen die fungeren als een vertegenwoordiger van het land maar dit officieel niet zijn. Denk hierbij aan toeristenbureaus en banken. Het tweede verwijst direct naar een consul en die waren er ook niet in dit geval.
23. G.R. Berridge, Diplomacy: Theory and Practice (Palgrave 2002) p. 132-144
24. SETA, Insight Turkey, volume 11 nummer 1, p. 32-46
25. ERAREN, Ermeni Araştırmaları – Üç Aylık Tarih, Politika ve Uluslararası İlişkiler Dergisi (Armeense Studies – Kwartaalblad over Historie, Politiek en Internationale Betrekkingen), jaargang 2008, uitgave 29, p. 113-120
26. ASAM, Stratejik Analiz – Aylık Uluslararası İlişkiler Dergi (Strategisch Analyse – Maandblad over Internationale Betrekkingen), jaargang 9, uitgave 100 (augustus 2008), p. 21-29
27. Cumhuriyet Dagblad, 20 november 2008: http://www.porttakal.com/haber-nalbandian-24-kasim-da-istanbul-da-178575.html
28.Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1040, 9 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Lisan=en&Page=GBultenDetay&BultenNo=15041
29. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1045, 16 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15093&Lisan=tr
30. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1038, 7 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15016&Lisan=tr
31. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1048, 21 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15128&Lisan=tr
32. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1050, 23 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15157&Lisan=tr
33. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1049, 22 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15142&Lisan=tr
34. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1053, 28 januari 2009): http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15195&Lisan=tr
35. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1052, 27 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15184&Lisan=tr
36. Ermeni Araştırmaları Enstitüsü (ERAREN; Instituut voor Armeense Studies), Nieuwsbrief nr. 1052, 27 januari 2009: http://www.eraren.org/index.php?Page=GBultenDetay&BultenNo=15182&Lisan=tr

 

Copyright ElaDesign (disclaimer)